Met modulair functioneel testen wordt bedoeld dat per applicatie de input en output van het relevante proces wordt beoordeeld. Zoals beschreven, is door de methodiek van VIPP Babyconnect de gegevensuitwisseling tussen de applicaties gestandaardiseerd. Hierdoor is het mogelijk om de testwerkzaamheden op te knippen en is het niet nodig om het publiceren en raadplegen van volledige datasets in alle mogelijke combinaties van applicaties te testen. Het functioneren van het netwerk wordt weldegelijk alsnog getest, maar dan met een kleine testdataset. Dit vermindert de complexiteit van testwerkzaamheden en bespaart een aanzienlijke hoeveelheid tijd en middelen.
Modulair functioneel testen bestaat 4 onderdelen die hierboven genummerd schematisch staan weergegeven:
Fixtures: Maken van functioneel kwalificatiemateriaal en fixtures (voor uitleg zie hieronder).
Publiceren: Kan een zorgaanbieder correct publiceren?
Raadplegen, starten van een viewer: Kan een zorgaanbieder correct een viewer activeren? (SSO routine)
Raadplegen, de viewer zelf: Kan een zorgverlener via een viewer correct raadplegen en zijn de generieke functies correct ingevuld?
Verzamelen: Kan een PGO correct verzamelen?
Fixtures
Dit zijn FHIR-resources die door de CMIO van VIPP Babyconnect en specialisten van Nictiz zijn gemaakt en waarvan met zekerheid is vastgesteld dat ze conform de specificaties van de informatiestandaard Geboortezorg zijn. Het maken van deze fixtures moet als eerste stap gebeuren voordat er getest kan gaan worden. Deze resources worden vervolgens telkens als vergelijkingsmateriaal ingezet.
Voor de fixtures worden gegevens van verschillende testpersonen vastgesteld. Deze testpersonen zijn volledig fictief en zijn niet gebaseerd op daadwerkelijke personen. De testpersonen hebben een volledige zwangerschap doorlopen, echter in verschillende zorgvormen volgens use-cases. Deze gegevens worden vastgelegd in “voorbeeld FHIR-resources” volgens de vastgestelde afspraken. Deze fixtures worden beheerd door Nictiz en staan in de testomgeving, die wordt ingericht door het landelijk programmabureau en Nictiz.
In de use-cases dienen zoveel mogelijk, zoniet alle, velden van PWD gebruikt te worden. Indien er aan een dataveld een waardelijst verbonden is, dan wordt hieruit, bij voorkeur willekeurig, een waarde geselecteerd die past binnen de use-case.
Add Comment