|
Inleiding Het lagenmodel is de basis waarop de andere onderdelen van de referentiearchitectuur van het Afsprakenstelsel Interoperabiliteit Geboortezorg voortbouwen. Naast het lagenmodel bestaat de referentiearchitectuur uit de volgende onderdelen:
Alle onderdelen van de referentiearchitectuur worden aan de hand van de vijf lagen van interoperabiliteit (zie Nictiz) toegelicht in de artikelen onderliggend aan dit artikel. |
Toelichting |
Het scherm Maak zoveel mogelijk gebruik van wat er al is Zorginformatiebouwstenen Versnellingsoplossingen
Lokalisatie |
Toelichting |
Op de Applicatie-laag van de referentiearchitectuur van het Afsprakenstelsel Interoperabiliteit Geboortezorg zijn deze modules uitgewerkt door middel van sequentiediagrammen, actoren en transacties. |
Toelichting |
Toelichting In de paragrafen hieronder worden de vijf processen en hun relatie met de verschillende modules nader toegelicht. |
Toelichting Om geboortezorggegevens toegankelijk te maken, registreert de zorgverlener allereerst nieuwe gegevens in het eigen systeem, Module A (Registrator). De gegevens worden daarna via Module B1 (Convertor) omgezet naar zibs die voldoen aan de Informatiestandaard Geboortezorg. Module B1 biedt deze zibs vervolgens aan Module B2 (Resource Server) aan, die ervoor zorgt dat deze zibs toegankelijk zijn conform de Informatiestandaard Geboortezorg. Om geboortezorggegevens vindbaar te maken wordt aan één van de onderdelen van Module C (Lokalisatievoorziening) gemeld dat er een behandelrelatie tussen zorgaanbieder en cliënt is en/of dat er een expliciete toestemming van de cliënt is voor de het delen van de door de zorgaanbieder geregistreerde geboortezorggegevens met één of meer andere zorgaanbieders. Hieronder is het proces Publiceren schematisch weergegeven. |
Toelichting Het raadplegen van geboortezorggegevens begint in het zorginformatiesysteem Module A (Requestor) van de zorgverlener. Vanuit Module A opent de zorgverlener Module E (Viewer). Hierbij wordt in Module A aanwezige informatie over de zorgcontext doorgegeven aan Module E. Module E geeft de informatiebehoefte die voortkomt uit de zorgcontext door aan Module D1 (Query Builder). Module D1 zet deze informatiebehoefte om in een lijst met benodigde zibs. Vervolgens vraagt Module D1 aan Module C (Lokalisatievoorziening) welke zorgaanbieder(s) relevante zibs over de betreffende client hebben geregistreerd. Vervolgens worden de zibs bij deze zorgaanbieders opgevraagd. Hierbij geldt dat gegevens alleen door een zorgverlener kunnen worden bekeken wanneer daarvoor een grondslag is, zoals een expliciete toestemming of een verwijzing. Dit wordt getoetst door Module C (Grondslagvoorziening). Daarnaast geldt dat de functie en/of rol van de zorgverlener bepaalt welke gegevenselementen een zorgverlener kan zien. Dit filter wordt toegepast door Module C (Autorisatievoorziening). Module D2 vertaalt de door Module D1 opgehaalde zibs naar leestaal. Daarna zet Module E de informatie van verschillende zorgaanbieders op de juiste plaats in het scherm (de integrale digitale zwangerschapskaart) en toont dit aan de zorgverlener. Hieronder is het proces Raadplegen schematisch weergegeven. |
Toelichting |
Toelichting De cliënt kan Regie voeren door toestemmingen voor het uitwisselen van eigen geboortezorggegevens vast te leggen en te beheren, behandelrelaties vast te leggen en te beheren en door te bekijken welke zorgverleners haar geboortezorggegevens hebben geraadpleegd. Zorgverleners kunnen alleen geboortezorggegevens raadplegen wanneer daarvoor een grondslag is. Deze grondslag kan een door de cliënt vastgelegde toestemming of behandelrelatie zijn. De cliënt kan toestemmingsinformatie doorgeven aan het onderdeel Grondslagvoorziening van Module C. De cliënt kan informatie over behandelrelaties doorgeven aan het onderdeel Lokalisatievoorziening van Module C. |
Toelichting |
Toelichting De cliënt kan gegevens, die zijn opgeslagen in haar PGO, delen met haar zorgverleners. De gegevens worden door Module PGO aangeboden aan Module DVZA. Module DVZA levert de gegevens af bij Module B2. De zorgverlener met wie de cliënt haar gegevens heeft gedeeld, kan deze gegevens nu inzien. |
Toelichting De cliënt kan gegevens, die door haar zorgverleners toegankelijk zijn gemaakt in Module B2 verzamelen naar haar PGO. De gegevens worden door Module PGO opgevraagd bij Module DVZA. Module DVZA vraagt de gegevens op bij Module B2. Vervolgens biedt Module DVZA de gegevens aan Module PGO aan. |
Toelichting |
Voor het Afsprakenstelsel Interoperabiliteit Geboortezorg zijn de onderstaande initiatieven het meest van belang:
De aansluiting tussen de referentiearchitectuur van het Afsprakenstelsel Interoperabiliteit Geboortezorg en deze initiatieven wordt nader toegelicht in de paragraaf Afbakening van het artikel Uitgangspunten Afsprakenstelsel. |
Toelichting De benodigde rollen zijn ingedeeld op basis van de lagen van het interoperabiliteitsmodel. Alle rollen staan in verbinding met een of meerdere rollen op andere lagen van interoperabiliteit. Een belangrijk opbrengst hiervan is dat voor iedere rol inzichtelijk is welke juridische rol (op de laag Organisatiebeleid) eindverantwoordelijk is voor de invulling ervan. Het lagenmodel van de referentiearchitectuur maakt inzichtelijk welke rollen nodig zijn om tot interoperabiliteit van geboortezorg te komen. De wijze waarop de rollen dienen te worden ingevuld, wordt zo concreet mogelijk beschreven in de verschillende artikelen van het afsprakenstelsel. |
Toelichting Ten opzichte van het interoperabiliteitsmodel gelden voor het lagenmodel van de referentiearchitectuur van het Afsprakenstelsel Interoperabiliteit Geboortezorg de volgende aandachtspunten:
|
In de afbeelding hiernaast wordt de structuur van de referentiearchitectuur van het Afsprakenstelsel Interoperabiliteit Geboortezorg weergegeven. De kleuren van de lagen komen overeen met de kleuren van de lagen van het interoperabiliteitsmodel. Voor een gedetailleerde omschrijving per laag wordt verwezen naar de volgende artikelen: De inhoud van de randvoorwaardelijke kolommen is terug te vinden in het artikel Randvoorwaarden en uitgangspunten en is toegepast op de verschillende lagen van de referentiearchitectuur. |
Toelichting De rollen die nodig zijn voor de interoperabiliteit van geboortezorg worden weergegeven als gekleurde rechthoeken. Cilinder vormige blokken geven landelijke (definitie)tabellen weer.
|
Toelichting |
Het lagenmodel is de basis waarop de andere onderdelen van de referentiearchitectuur van het Afsprakenstelsel Interoperabiliteit Geboortezorg voortbouwen. Naast het lagenmodel bestaat de referentiearchitectuur uit de volgende onderdelen:
|
Toelichting
|
Samen komen we verder
Dit artikel is tot stand gekomen met de kennis en inzichten van professionals, experts, beleidsmakers en bestuurders. Bij VIPP Babyconnect geloven we dat er vele perspectieven nodig zijn om te gaan zien wat voor iedereen werkt. En die afweging kan altijd beter. Zie jij mogelijkheden voor verbetering in dit artikel? Vraag via info@carecodex.org een review-account aan en laat een reactie achter.
Samen weten we meer. Samen komen we verder.
Samen komen we verder
Dit artikel is tot stand gekomen met de kennis en inzichten van professionals, experts, beleidsmakers en bestuurders. Bij VIPP Babyconnect geloven we dat er vele perspectieven nodig zijn om te gaan zien wat voor iedereen werkt. En die afweging kan altijd beter. Zie jij mogelijkheden voor verbetering in dit artikel? Vraag via info@carecodex.org een review-account aan en laat een reactie achter.
Samen weten we meer. Samen komen we verder.